Cultuurmarketing.nl relevante cultuurmarketing artikelen van MMNieuws: het vaktijdschrift over cultureel ondernemerschap. We trappen af met een artikel van Stefaan Vandelacluze, directeur van Mooss en mede oprichter van Opek (een hybride cultuurhuis in Leuven). Dit artikel wordt in drie delen gepubliceerd. Vandaag deel 2 van de serie: Wat als ze niet terugkomen?
Oude insteek, nieuwe tijd
We maken met z’n allen steeds meer podiumvoorstellingen en tentoonstellingen, die door steeds minder mensen per product worden bezocht. De huidige gemiddelde absolute bezettingsgraden van theaterzalen zijn erg laag in vergelijking met pakweg dertig jaar geleden. De opkomstbereidheid per initiatief of per werkuur van de kunstenaar is algemeen dalende en dat ligt in hoofdzaak aan de extreme behoudsgezindheid van onze sector.
De wereld verandert, de mensen veranderen maar in de kunstsector blijven we geloven dat we onze deuren gewoon moeten openzetten of kunnen volstaan met een klassieke didactische tekst of een saaie, niet-leerparticipatieve workshop. Niets is echter minder waar. Bedrijven krijgen steeds meer te maken met burgers die in groep producten boycotten en zelfs multinationals op de knieën krijgen met eenvoudig georkestreerde Facebookacties.
Net zoals het R&D-departement van een bedrijf volstrekte vrijheid en autonomie moet krijgen om te innoveren, zo moet ook de kunstcreatie dit hebben. Maar zoals bedrijven zorgvuldig communiceren en omgaan met hun klanten, zo moeten ook kunstinstellingen dringend – en niet een beetje maar volstrekt – beseffen dat ze hun publiek ernstig moeten nemen. Anders geraken ze nooit uit de put die ze, scherp gesteld, elke dag verder uitgraven voor zichzelf.
Iedere toeschouwer wil op zijn manier meerwaarde halen uit zijn kunstbeleving. Hij stelt daartoe zijn eigen vragen, maar daarmee ook zijn eigen hulpvragen aan de instellingen om zijn interactie met kunst betekenisvol te maken. De kunstinstelling die het maar niets vindt dat iemand zijn dialoog met een voorstelling start vanuit de vraag ‘Hoe werkt dit hier allemaal technisch?’, zal het moeilijk krijgen.
De cultuurtempel die niet toestaat dat een bezoeker blokkeert en dus afhaakt zonder het verhaal achter een postmoderne dansproductie te horen, verzaakt aan zijn opdracht. Cultuurorganisaties moeten zich verdiepen in hoe mensen kunst een plaats geven in hun leven en daartoe de nodige gedifferentieerde instrumenten en omkadering aanreiken. Ontelbare burgers doen bovendien niets liever dan ons en elkaar te helpen, bijvoorbeeld door het geven van feedback of het instappen in participatieve trajecten waarin de gecombineerde expertise van publiek, artistieke en bemiddelende staf een absolute meerwaarde vormt voor alle partijen. Het is niet moeilijk, je moet als instelling gewoon je eigen ego, voorkeuren en curriculum aan de kant schuiven.
Mensen komen in de eerste plaats in actie omdat ze iets voor de andere kunnen doen of betekenen: pubers voor hun leeftijdsgenoten, ouderen voor jonge kinderen enzovoort. Zorg er als instelling voor dat je klaar staat om hen te helpen. Bevraag je potentieel publiek, wees niet tevreden met een hoge opkomst, maar enkel met een groot terugkeerpercentage.
Door continu te investeren in toeleiding, bemiddeling en educatie bind je niet alleen mensen aan een instelling, je verbindt hen ook met elkaar. En om dit laatste is het te doen. Als je afstapt van een boommodel met één wortel (het waardevolle en revelante kunstproduct), en kiest voor een graszodenmodel met vele wortels (de meervoudige betekenis en waarde van kunstbeleving) dan stijgt niet alleen het draagvlak voor de kunsten (met minder subsidiekortingen als aangenaam gevolg), het spreidt ook de inkomsten vanuit de burger en zo reduceer je de pieken van de productiekost.
Participerende mensen zijn best bereid om continu een bijdrage te leveren aan jouw instelling. En besef: ze zijn met veel, heel veel die op zoek zijn naar content en uitdaging. Nog nooit deden zoveel mensen actief aan kunst en cultuur. Laat jouw kunstinstelling hun thuis worden, reik hen de nodige veiligheid en vrijheid om te leren, te kijken en te doen. De cash komt dan vanzelf en zo niet dan zoeken mensen die samen met jou, bij vrienden, bedrijven of in het stemhokje.
Maar dit lukt natuurlijk niet zomaar. Inzicht in hoe mensen met kunst omgaan is een belangrijk als inzicht in de kunst. Elke dag waarop een acteur of een curator via een dienstingang binnenkomt en geen contact heeft met ‘de vloer’, is een dag te veel. Elke euro die je meer uitgeeft aan een artistiek medewerker dan aan de onthaalmedewerkers die als enige continu contact hebben met publiek is er eveneens een teveel (verstandig zou kunnen zijn om bijvoorbeeld jouw curatoren evenveel suppoost te laten zijn als die laatste curator).
Iedereen in een instellingen heeft de taak om mensen te helpen in hun leren en samen met het publiek als instelling te leren. Kennis en inzichten verwerven, samen met het helpen van de ander zijn de factoren die voor binding zorgen met jouw cultuurplek.
De uitdaging is te evolueren van een toonplek naar een leerzone. Je moet daarvoor duurzame expertise opbouwen, dus je kan het niet meer maken om de kerntaken van jouw instelling (dus ook bemiddelen) vooral op freelancers te laten steunen. Bemiddeling (al die taken in een instelling die gericht zijn op het verrijken van het contact tussen kunst en publiek) is een permanente taak en vraagt dus een permanente tewerkstelling. Kan je het niet alleen, ontwikkel dan een vast netwerk met anderen zodat je kennis en ervaring op dat vlak kan verankeren in jouw huis.
Dit is het tweede deel van het driedelige artikel: wat als ze niet terugkomen van Stefaan Vandelacluze. Deel drie verschijnt binnenkort op Cultuurmarketing.nl.
Dit artikel verscheen in editie 2014 #1 van MMNieuws, vaktijdschrift over cultureel ondernemerschap. Deze editie staat in het teken van kunst- en cultuureducatie en bevat naast dit artikel interviews met onder andere Pieter Matthijs Gijsbers en Peter Joziasse. Vraag een proefnummer van MMNieuws aan via [email protected].