Thomas Spijkerman (28) is de artistiek leider van muziektheatergezelschap Circus Treurdier. Hij is in 2008 afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie en in het laatste jaar van de opleiding heeft hij Circus Treurdier opgericht. Daar is Thomas behalve artistiek leider ook als schrijver, zanger, maker en speler aan verbonden.
Daarnaast werkt Thomas als gastdocent en begeleider van studenten aan de opleiding waaraan hij is afgestudeerd en werkt hij als freelance schrijver, zanger en acteur wanneer die gelegenheid zich voordoet.
Circus Treurdier maakt naast muziektheater ook televisie in samenwerking met de VPRO: TreurTeeVee. De eerste en tweede aflevering zijn inmiddels online te bekijken.
Het zijn van een (cultureel) ondernemer is veel meer een houding die je hebt ten opzichte van je dagelijkse praktijk, dan dat het iets is wat je doet naast je normale werk. Het is er compleet mee verweven; het is één ding.
De manier waarop je met je kunst je publiek bereikt, dat kun je op een ondernemende manier doen of niet. Dus in dat opzicht ben ik er altijd mee bezig, omdat wij bezig zijn met de manier waarop we een zo groot mogelijk publiek kunnen bereiken dat bij ons past. Dit wel uiteraard zonder concessies te doen aan het artistieke idee.
Cultuur ondernemerschap gaat voor mij dus in de eerste instantie helemaal niet over geld maken, maar over mensen aan je weten te binden. Dat kan publiek, sponsoren of mecenaat zijn, maar uiteindelijk gaat het allemaal om hetzelfde. Je wilt een netwerk om je heen verzamelen van mensen die iets herkennen in wat jij doet, daarin geloven en daar een onderdeel van willen zijn.
Het hele team van makers is zeer betrokken bij de werkzaamheden op het gebied van Marketing & PR. Dat is ook de PR & Marketingvisie binnen Circus Treurdier.
Het artistieke is het vertrekpunt van waaruit alles gebeurt en de marketingcampagne moet daar een duidelijke vertaling van zijn. Enerzijds moet dit natuurlijk het artistieke idee in zich dragen, maar anderzijds moet het begrijpelijk zijn voor mensen die ons nog nooit hebben meegemaakt. Dat is een spanningsveld dat je continu samen moet opzoeken.
Dat vereist in eerste instantie dat wij datgene wat wij bedenken helder op Henriette (Marketing en PR), Emile (online PR) en Nanna (Pers) moeten overbrengen. Daarnaast betekent het ook dat aan ons actief input wordt gevraagd te blijven leveren aan de campagne en dat we samen op zoek gaan naar wat de insteek daarvan moet zijn.
Voor de Facebook-campagne van SPEKTAKEL X was de insteek dat we allerlei nepberichten over de impact van de voorstelling en de spelers de wereld in hielpen, en die nepberichten werden dan ook door de makers geschreven.
Of vorig jaar met Kerst, in aanloop naar onze Nachtmis, heeft PR een online advent-kalender bedacht waarbij er iedere dag een vakje openging en de inhoud daarvan. Dit kon een liedje zijn, een gedicht of iets anders leuk. Dit werd ook door de makers aangeleverd.
Uiteraard is het altijd een heel gedoe om dat allemaal tussen de bedrijven door te doen, soms kost het ook wel erg veel tijd, maar we doen het omdat we het nu eenmaal belangrijk is. Inmiddels hebben we daar ook wel een taal met elkaar in gevonden en gaat er veel vanzelf. Maar de eerste paar jaar hebben we veel tijd en energie moeten investeren in het zoeken naar een vorm en balans hierin.
Ten eerste vind ik dat makers en marketeers nauwer met elkaar moeten samenwerken. Er moeten meer contacturen worden gemaakt. Daarnaast moet het gevoel tegenover elkaar te staan weg. Ik hoor veel geklaag van marketeers over “die luie of wollige makers” en veel geklaag van makers over “dat gezeur van de marketingafdeling”.
Marketing is extreem belangrijk om je publiek te bereiken en tegelijkertijd moet de marketingafdeling begrijpen dat er enorm veel druk komt kijken bij het maken van een voorstelling. Helaas is het zo dat het nadenken over PR op de tweede plaats komt.
Maar ik geloof erin dat de input van beide partijen nodig zijn om een geslaagde campagne te realiseren. De maker is nodig voor het creatieve gedeelte en het hoofd marketing om een realistische vertaling naar onwetend publiek te maken. Je kunt dus eigenlijk niet zonder elkaar.
Daarbij vind ik dat er binnen de culturele sector ook commerciëler gedacht mag worden. Iets moet er gewoon goed uitzien. Je moet er een vertrouwd gevoel bij krijgen. Of het nu gaat om de musical Cats, een toneelstuk van Shakespeare of een experimentele dansvoorstelling, het heeft allemaal zijn eigen kracht en die kracht kun je op een aantrekkelijke manier over het voetlicht brengen.
Het is gewoon een bedrijf dat diensten of producten aan mensen levert. Wellicht een bedrijf in immateriële zaken of artistieke producten, maar het is en blijft een winkel die zijn producten moeten verkopen.
Ik vond De dood leeft van het Tropenmuseum een mooie marketingcampagne. Een zeer aansprekende thematiek voor een tentoonstelling. Wat me er van bij is gebleven is dat het heel zichtbaar was in de stad. De Wijksafari van Zina (Adelheid Roossen) en het bijbehorende campagnebeeld kan ik mij ook goed herinneren.
Laatst hoorde ik een verhaal over de oud-directeur van het Rijksmuseum. Hij wilde een moderne vertaling maken van een catalogus van het Rijksmuseum over de honderd rijkste mensen uit de zeventiende eeuw. Hij wist de Quote aan zich te binden om deze catalogus onder de aandacht te brengen. De rijke mensen uit de zeventiende eeuw werden toen ook in de Quote geplaatst. Dat vind ik dan een hele slimme en inspirerende manier om iets meer relevantie te krijgen en een groter podium te creëren, maar uiteraard allemaal wel vanuit de inhoud van het oorspronkelijke idee.
Tot zover het verhaal van Thomas Spijkerman van Circus Treurdier. Ben jij of ken jij een maker in de kunst- en cultuursector met een bijzondere visie op marketing? Tip ons via mail of Twitter.
: Circus Treurdier