De verklaring voor de daling van inkomsten ten opzichte van 2011 en 2009 ligt in de afname van overheidsgelden. Meer dan de helft van de inkomsten in de kunst- en cultuursector was de afgelopen tien jaar afkomstig van de overheid. Ook in 2015 was dit aandeel nog 58% van de totale inkomsten. Dat aandeel was in 2011 nog 63%.
In vergelijking tot tien jaar geleden zijn de inkomsten echter wel gestegen. De Nederlandse kunst- en cultuursector was toen goed voor 4,2 miljard euro tegenover 4,6 miljard euro in 2015. Ondanks de afnemende overheidssteun in de afgelopen vijf jaar is die anno 2015 nog altijd 50 miljoen euro meer dan in 2005.
In zijn zoektocht naar andere geldschieters heeft de kunst- en cultuursector de afgelopen jaren steeds meer een beroep gedaan op het publiek en private bronnen. Zo zijn de inkomsten uit entreetarieven sinds 2005 flink gestegen en kwam 266 miljoen euro van de inkomsten uit 2013 uit de private sector. Daartoe behoren met name sponsoren en fondsen. Naar verwachting zal het aandeel private gelden in 2015 zo’n 6% van de totale inkomsten zijn.
Bron: Consultancy.nl