Musea; van oudsher vier muren waarbinnen de bezoeker door curatoren verteld wordt wat cultuur is. Waar doet dit je aan denken? Juist: dat is hoe marketing vroeger ook werkte, namelijk via een push-strategie. Merken vertelden je wat je moest kopen, en dat deed je in veel gevallen dan ook. Bewust of onbewust.
Maar iedere marketeer weet dat de wereld is veranderd. Dat simpelweg je boodschap pushen niet meer werkt. Dat je écht moet snappen wat je publiek belangrijk vindt en met hen samen moet werken om op lange termijn daadwerkelijk succesvol te zijn.
En gelukkig snappen de meeste marketeers bij musea inmiddels ook dat de oude manier van doen niet meer genoeg is; niet voor hun huidige doelgroepen en zeker niet voor de o-zo-gewenste jongere bezoekers. Veel musea richten zich tegenwoordig op het ‘openstellen van het museum’ en het samenwerken met hun publiek. Met als doel het bouwen van een actieve community van geëngageerde mensen. In dit artikel lees je de belangrijkste inzichten om succesvol eerste stappen te zetten naar een echt participatief museum.
Centraal in de visie van ieder museum dat wil moderniseren, staat de theorie van Nina Simon. In haar boek “The participatory museum” uit 2010 probeert Simon antwoord te geven op de vraag hoe erfgoedorganisaties een band met hun publiek kunnen opbouwen. Zich echt kunnen openstellen. Hoe ze met het publiek in dialoog kunnen gaan over de collectie. En hoe ze bezoekers actief kunnen laten meewerken en participeren. Haar theorie is dat het publiek onderdeel van het museum wordt doordat het museum als het ware open wordt gesteld voor iedereen, ook op inhoudelijk vlak. Iedereen kan bijdragen aan het museum. Zo krijgt het publiek meer verbinding met de collecties. Dit betekent ook dat musea een andere maatschappelijke rol krijgen. In plaats van “wij laten kunst zien waar jij iets van moet vinden”, wordt het: “jij wordt onderdeel van de hele museale ervaring en kan daar ook actief aan bijdragen”. Een echt participatief museum wordt zo een plaats waar bezoekers “inhoud kunnen creëren, delen en met anderen in contact kunnen komen over die inhoud”.
Als je kijkt naar de wereld waarin we nu leven, dan zie je dat dit essentieel is om succesvol te worden en blijven: we zijn gewend om zelf invloed te hebben op de content die we zien. We maken en delen video’s en foto’s met de hele wereld. We maken onze eigen playlists. We volgen muziekshows online via streaming of in de metaverse, bepalen zelf welke serie we kijken en op welk tijdstip en volgen alleen mensen op social media die ons aanspreken. Dus ook als museum moet je hiermee aan de slag. Hieronder de vier belangrijkste voorwaarden voor succes.
Cultuur wordt gemaakt in een atelier, op straat, op een podium, of in een keuken. In ieder geval niet in een museum, op een veiling of een kunstbeurs. En het mooie is dat al deze cultuurmakers dit tegenwoordig ook delen via hun eigen digitale kanalen. Het is dus van belang om als museum naar buiten te kijken en te zoeken naar mensen die cultuur maken en hierin een belangrijke rol spelen. Idealiter betrek je deze mensen bij het museum, om ze een platform aan te bieden waar zij hun werk en visie op cultuur kunnen uitdragen.
Aan de andere kant kun je tegenwoordig ook heel goed uitvinden welke informatiebehoefte jouw bezoekers hebben. Hoe? Via zoekmachines. Door je te verdiepen in welke zoekopdrachten er gedaan worden binnen het domein waarin jouw organisatie/museum de expert is. Als iemand zoekt “wie was Rembrandt van Rijn?”, dan is het volkomen logisch dat het Rijksmuseum jou hier het antwoord op geeft. Ook moet je zorgen dat je met jouw antwoord zo hoog mogelijk in de zoekresultaten komt te staan. Zo kun je als museum proactief informatie gaan verstrekken. En door het geven van antwoorden op bestaande vragen kun je het bereik van het museum exponentieel vergroten.