Het museum van de toekomst is van het publiek

22 sep 2022

Samenwerking met het publiek is voor musea een belangrijk aspect geworden. In dit artikel lees je inzichten om stappen te zetten naar een participatief museum.

Door Matthijs Tielman
Strategy director bij Digital Design Agency Bravoure
Fotografie

Ernest Ojeh (Unsplash), Marissa Daeger (Unsplash)

Musea; van oudsher vier muren waarbinnen de bezoeker door curatoren verteld wordt wat cultuur is. Waar doet dit je aan denken? Juist: dat is hoe marketing vroeger ook werkte, namelijk via een push-strategie. Merken vertelden je wat je moest kopen, en dat deed je in veel gevallen dan ook. Bewust of onbewust.

Maar iedere marketeer weet dat de wereld is veranderd. Dat simpelweg je boodschap pushen niet meer werkt. Dat je écht moet snappen wat je publiek belangrijk vindt en met hen samen moet werken om op lange termijn daadwerkelijk succesvol te zijn.

En gelukkig snappen de meeste marketeers bij musea inmiddels ook dat de oude manier van doen niet meer genoeg is; niet voor hun huidige doelgroepen en zeker niet voor de o-zo-gewenste jongere bezoekers. Veel musea richten zich tegenwoordig op het ‘openstellen van het museum’ en het samenwerken met hun publiek. Met als doel het bouwen van een actieve community van geëngageerde mensen. In dit artikel lees je de belangrijkste inzichten om succesvol eerste stappen te zetten naar een echt participatief museum.

Nina Simon

Centraal in de visie van ieder museum dat wil moderniseren, staat de theorie van Nina Simon. In haar boek “The participatory museum” uit 2010 probeert Simon antwoord te geven op de vraag hoe erfgoedorganisaties een band met hun publiek kunnen opbouwen. Zich echt kunnen openstellen. Hoe ze met het publiek in dialoog kunnen gaan over de collectie. En hoe ze bezoekers actief kunnen laten meewerken en participeren. Haar theorie is dat het publiek onderdeel van het museum wordt doordat het museum als het ware open wordt gesteld voor iedereen, ook op inhoudelijk vlak. Iedereen kan bijdragen aan het museum. Zo krijgt het publiek meer verbinding met de collecties. Dit betekent ook dat musea een andere maatschappelijke rol krijgen. In plaats van “wij laten kunst zien waar jij iets van moet vinden”, wordt het: “jij wordt onderdeel van de hele museale ervaring en kan daar ook actief aan bijdragen”. Een echt participatief museum wordt zo een plaats waar bezoekers “inhoud kunnen creëren, delen en met anderen in contact kunnen komen over die inhoud”.

Als je kijkt naar de wereld waarin we nu leven, dan zie je dat dit essentieel is om succesvol te worden en blijven: we zijn gewend om zelf invloed te hebben op de content die we zien. We maken en delen video’s en foto’s met de hele wereld. We maken onze eigen playlists. We volgen muziekshows online via streaming of in de metaverse, bepalen zelf welke serie we kijken en op welk tijdstip en volgen alleen mensen op social media die ons aanspreken. Dus ook als museum moet je hiermee aan de slag. Hieronder de vier belangrijkste voorwaarden voor succes.

1. Wees bewust dat cultuur buiten je museum plaatsvindt 

Cultuur wordt gemaakt in een atelier, op straat, op een podium, of in een keuken. In ieder geval niet in een museum, op een veiling of een kunstbeurs. En het mooie is dat al deze cultuurmakers dit tegenwoordig ook delen via hun eigen digitale kanalen. Het is dus van belang om als museum naar buiten te kijken en te zoeken naar mensen die cultuur maken en hierin een belangrijke rol spelen. Idealiter betrek je deze mensen bij het museum, om ze een platform aan te bieden waar zij hun werk en visie op cultuur kunnen uitdragen.

Aan de andere kant kun je tegenwoordig ook heel goed uitvinden welke informatiebehoefte jouw bezoekers hebben. Hoe? Via zoekmachines. Door je te verdiepen in welke zoekopdrachten er gedaan worden binnen het domein waarin jouw organisatie/museum de expert is. Als iemand zoekt “wie was Rembrandt van Rijn?”, dan is het volkomen logisch dat het Rijksmuseum jou hier het antwoord op geeft. Ook moet je zorgen dat je met jouw antwoord zo hoog mogelijk in de zoekresultaten komt te staan. Zo kun je als museum proactief informatie gaan verstrekken. En door het geven van antwoorden op bestaande vragen kun je het bereik van het museum exponentieel vergroten.

Kortom, neem dus een actieve houding aan in het vinden en verspreiden van cultuur, ook via zoekmachines. Door antwoorden te krijgen op hun vragen komt de doelgroep in contact met de kennis en het erfgoed van het museum. Alleen een schilderij ophangen en wachten tot iemand ernaar komt kijken, is tegenwoordig niet genoeg voor het bereiken van jouw (nieuwe) doelgroep.

2. Gebruik digitale platformen

In stap 1 kwam het al naar voren, maar het is essentieel om dit apart te benoemen: digitale kanalen zijn onmisbaar om een echt open museum te worden. Je moet namelijk aanwezig zijn waar je publiek al is en niet wachten tot ze naar je toe komen. En waar is je publiek goed te vinden? Juist, online.

Zet dus alle kanalen in die je tot je beschikking hebt om de genoemde cultuurmakers en verhalen te vinden. Of te peilen bij het publiek wat zij belangrijk vinden. Dat betekent  dus meer dan alleen de collectie en de openingstijden delen. Want participatie is ingebakken in de huidige digitale wereld en je publiek verwacht niet anders van je. Maak hier dus ook gebruik van. Door het publiek te vragen hun mening te delen en dus interactie met hen te zoeken, kun je makkelijk relevante informatie vergaren over wat er speelt onder een bepaalde doelgroep. En gebruik hierbij de mogelijkheden die de platformen je al bieden: duimpjes, hartjes, polls, likes en shares. Allemaal laagdrempelige manieren van interactie die je kunt inzetten om participatie te stimuleren. Een mooi voorbeeld hier is hoe het Van Gogh Museum social media gebruikt om mensen een podium te geven die iets in de geest van de meester zelf doen. En dat hoeft niet ingewikkeld; het kan ook een cappuccino of taart maken zijn. Zolang je de makers maar erkenning en een plekje geeft.

3. Participatie zichtbaar maken; digitaal én fysiek

De interactie die plaatsvindt in het museum of op de website moet je uiteindelijk verwerken in de museumervaring. Dit is essentieel. Want als je iemand om zijn of haar mening vraagt en diegene ziet het nergens terugkomen, dan voelt het zinloos.

Maar wat als je rondloopt in een museum en je ziet een (digitale) muur met allemaal meningen van mensen over een bepaald onderwerp, waardoor je zelf ook getriggerd wordt jouw mening te delen, en dit direct op een scherm te zien is? Dan heeft jouw input ook daadwerkelijk invloed op wat er in het museum te zien is. Jouw mening wordt onderdeel van het museum. Dit is het vliegwiel-effect waar je naar op zoek bent.

Het ultieme doel van Nina Simon is dat een museum een ontmoetingsplek is waar conversatie plaatsvindt. Dus een plaats waar bezoekers niet alleen hun mening delen, maar deze ook bespreken met iemand anders. Dit stimuleer je met behulp van, zoals Simon ze noemt, “social objects” – objecten die de drempel tot interactie verlagen.

Stel, je loopt door het park en je komt iemand tegen, dan raak je bijna nooit zomaar in gesprek. Maar als je allebei je hond aan het uitlaten bent, wordt het veel makkelijker een gesprek aan te knopen. Dan dient de hond als social object, waardoor een sociale interactie tussen twee mensen plaatsvindt die anders waarschijnlijk nooit was gebeurd.

Digitale kanalen zijn hier bij uitstek voor geschikt. Stel, er zijn twee mensen in het publiek waarvan je via de data die je verzameld hebt, weet dat de één het kunstwerk fantastisch vindt en de ander niet, dan kan je die twee uitnodigen met elkaar in gesprek te gaan. Alleen dit is al waardevol. Als je dat gesprek vastlegt, kan dat vervolgens weer gedeeld worden op digitale platformen of op een scherm in het museum. Dan is het gesprek onderdeel geworden van het museum en is het ook nog eens waardevolle content.

LIMBURGS MUSEUM

Een goed voorbeeld is het Limburgs Museum. Bert Mennings, directeur van het Limburgs Museum: “Verhalen zijn overal in Limburg te vinden. Ons museum werkt daarom al enige jaren structureel met externe gastcuratoren om meervoudige perspectieven te presenteren op een gedeeld verleden, heden en toekomst.” 

“Via User Generated Content bouwt iedereen eenvoudig mee aan het collectieve geheugen van Limburg en de #LimburgCollectie. Het Online Limburgs Museum stimuleert op deze manier een meerstemmige en inclusieve dialoog. Zo creëren we verbinding en betrokkenheid en hopelijk maatschappelijke impact.”

Niets missen?

We sturen iedere twee weken een nieuwsbrief met interviews, praktijkverhalen en de nieuwste vacatures. Schrijf je in, dan krijg jij ‘m ook.

4. Participatie betekent loslaten

Uiteindelijk ziet Nina Simon voor zich dat de collectie van een museum geheel open is. Waar mede-curators tentoonstellingen kunnen samenstellen en hun verhalen vertellen. Uiteindelijk zou zelfs het publiek hun eigen collectie (digitaal) kunnen samenstellen. De rol van het museum is dan ‘slechts’ de kwaliteit te waarborgen en te zorgen dat de verhalen goed worden verteld.

Maar daar ben je niet op dag één. Dit moet gefaseerd uitgerold worden. Voor je publiek, maar ook voor het museum als organisatie. Iemand uit het publiek zal niet op dag 1 meteen een expositie voor je samenstellen. Als je begint zul je mensen actief moeten benaderen en stimuleren om te participeren. En laten zien dat je open staat voor de input van anderen.

Zo transformeert een museum van een gesloten naar een open mindset. Dit vereist een verandering van benadering, taakverdeling en ook vaardigheden in het team van het museum.

Musea werken nu al nauw samen met geselecteerde gast-curatoren. Maar dit kan nog veel meer. In de vervolgfase krijgt de mede-curator volledige verantwoordelijkheid. Het museum is dan veel meer een adviseur en facilitator. In de toekomst komen mede-curatoren uiteindelijk proactief uit het publiek naar voren. Ze kunnen zelf met de collectie aan de slag en het museum dient als platform.

Conclusie

Om als museum een betrokken community te vormen en een brede doelgroep aan te spreken, is het belangrijk ervan bewust te zijn dat cultuur buiten jouw organisatie wordt gevormd. Ga dus actief op zoek naar cultuurmakers en wees niet bang om hen te betrekken bij jouw museum om te co-cureren. Maak het delen van meningen zo makkelijk mogelijk en zorg voor verschillende (digitale) mogelijkheden om dit te doen, bijvoorbeeld via de social kanalen, de app of de website. Tot slot is het belangrijk dat er ook echt wat wordt gedaan met de input en meningen van het publiek, waardoor men zich gehoord en betrokken voelt bij de collectie van het museum.

Interessant voor anderen?