Genieten van een gedeeld moment

Reflecteren op representatie

Wat betekent het begrip representatie in de praktijk nu eigenlijk? Een rondgang langs de bestuurders van drie, buiten de Randstad gelegen instellingen – een museum, een poppodium en een festival – maakt duidelijk dat het thema op uiteenlopende manieren wordt geadresseerd.

Door Sarah Haaij
Redacteur van Boekman
Dit artikel verscheen eerder in Boekman 140: Representatie in kunst en cultuur. Boekman is hét tijdschrift over trends in kunst en cultuur en informeert thematisch over trends en structurele verschuivingen in de culturele sector en de cultuurpolitiek.
Fotografie

Fotocredit: Paul Verhagen Photography

In de maand mei werken Cultuurmarketing en Boekman samen en ontvangen nieuwe Cultuurmarketing leden twee edities van het Boekman tijdschrift cadeau. Ook lees je op Cultuurmarketing een selectie van de meest relevante artikelen van de afgelopen maanden.

Het Kröller-Müller Museum in het Nationale Park De Hoge Veluwe, het Nijmeegse poppodium Doornroosje en het festival Paradigm dat de house en techno naar Groningen bracht. Hoe wordt er binnen deze drie, zeer uiteenlopende instellingen naar een begrip als representatie gekeken? In een verkennend gesprek met directeuren Benno Tempel, Joris Holter en Piter Terpstra blijken er naast verschillen in interpretatie met dit, volgens alle drie toch wat ongrijpbare begrip, ook overeenkomsten en gedeelde visies te zijn.

Los van elkaar omschrijven de geïnterviewden de kunstbeleving, zij het muziek, dans of beeldende kunst, als een moment waarin je samen met anderen geniet van een gedeelde ervaring. Een moment waarin juist beleidsmatige termen als representatie naar de achtergrond verdwijnen.

Voor Terpstra is het een gezamenlijke reis naar verbinding en Holter noemt het een ‘magic moment’, als je op de dansvloer staat en er geen scheidslijn meer voelbaar is tussen jou en al die andere mensen. ‘Dan doet het er allemaal niet meer toe, leeftijd, achtergrond en zelfs taal. Even deel je allemaal hetzelfde.’ En ook een museumbezoek, weet Tempel, kan zo’n ervaring oproepen: ‘Hier in het museum kom je voor een belevenis, om geraakt te worden door de kunst. En ja, mensen voelen zich daarmee één binnen een groter geheel.’

Diversiteit in muziek

Een andere overeenkomst is dat alle drie de instellingen buiten de Randstad liggen en dat meenemen in hun blik op het thema. Dat beschouwen begint al direct bij bespreking van het begrip representatie zelf. ‘Ik moest het echt even opzoeken’, zegt Holter daarover. Als directeur maakt hij deel uit van de drie-koppige directie van Doornroosje.

Hij werkt al sinds zijn studiejaren (1998) bij het podium en zag de organisatie volwassen worden; nooit had Doornroosje zo veel bezoekers, concerten en uitverkochte zalen als in 2023. Of dat misschien met hun visie op representatie te maken heeft? Holter: ‘Als je met representatie het voor mij meer concrete diversiteit en inclusie bedoelt, dan praat dat makkelijker. Dat is ook de code waar wij mee werken. Bij ons zit die diversiteit allereerst in de muziek die we programmeren. Hoe meer je naar muziek luistert, hoe meer verschillende muziek je gaat luisteren en hoe diverser je programmering.’

Zo programmeert Doornroosje naast avondconcerten inmiddels via uiteenlopende samenwerkingen ook volop in de nacht: van techno, tot afrohouse en de laatste hit uit de Nigeriaanse gemeenschap. ‘Wat dat betreft hebben wij echt een maatschappelijke doelstelling. Wij willen de waarde die muziek vertegenwoordigt met zoveel mogelijk mensen delen.’ Wat die waarde is? ‘Dat je een beetje gelukkiger wordt van live muziek beleven, dat wijzen onderzoeken steeds weer uit.’

Welkomstbeleid

Ook Terpstra begint het gesprek door aan te geven dat hij ‘even over de term “representatie” heeft moeten nadenken’. Hij is medeoprichter van Paradigm, dat in 2011 begon als een Gronings techno-feestje en inmiddels is uit- gegroeid tot een jaarlijks festival en evenementenorganisatie op het oude terrein van de Suikerfabriek met zeven podia en 60 duizend bezoekers per jaar. ‘Zowel Tom (medeoprichter, red.) als ik zijn nuchtere Noorderlingen’, zegt Terpstra. ‘Wij vinden het heel normaal dat wat wij doen, ook voor iedereen is. Dat begint al aan de deur, daar voeren we geen veiligheidsbeleid maar een welkomstbeleid, iedereen moet voelen dat ie welkom is.’

Paradigm wordt gezien als een veelzijdig en vernieuwend elektronisch muziekfestival. Vorig jaar won het techno-evenement de Groninger Cultuurprijs voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling en zichtbaarheid van Groninger kunst en cultuur. De jury roemde de internationale uitstraling en dat het festival lokaal talent stimuleert en promoot. Qua muziek richt het jaarlijkse festival zich sterk op techno en house met af en toe uitstapjes naar drum-’n-bass of hardcore.

Daarbij zijn ze wel meer naar diversiteit in de programmering gaan kijken, benadrukt Terpstra. ‘Tien jaar gelden waren het in de scene toch vooral witte, mannelijke dj’s en een verdwaalde vrouw. Gelukkig is dat aan het veranderen; meer kleur, meer vrouwen.’ Daarbij wordt Paradigm ook een voorbeeld genoemd voor andere festivals als het gaat om duurzaamheid. Dat is voor Terpstra belangrijk, en vormt voor hem ook onderdeel van een begrip als representatie omdat het belangrijke ontwikkelingen uit de samenleving een plek geeft. ‘Op het terrein bouwen we alles zelf en gebruiken we enkel natuurlijke en gebruikte materialen. Dat past wel bij een belangrijke beweging in de uitgaanscultuur.’

Fotocredit: Marjon Gemmeke

Breed palet

Na 14 jaar directeur te zijn geweest bij Kunstmuseum Den Haag is Benno Tempel sinds november 2023 de nieuwe algemeen directeur bij het Kröller-Müller Museum. De plek met de bekende beeldentuin, die voor zoveel Nederlandse vakantiegangers die hun zomers doorbrengen op de Veluwe de eerste aanraking vormt met museumbezoek.

‘Omdat we in het Nationaal Park de Hoge Veluwe liggen trekken we best een atypisch publiek’, zegt Tempel. ‘Een publiek dat andere musea nauwelijks krijgen, namelijk Nederlanders die in de rest van het jaar niet naar een museum gaan. Dat is bijzonder en we denken ook na over hoe we die doelgroepen nog beter kunnen bereiken met wat we doen.’ Zo is er een schrijfteam dat de communicatie- en expositieteksten beter op de verschillende bezoekersgroepen af moet stemmen en is er gepoogd de entree van het museum ‘minder steriel’ en meer verwelkomend in te richten.

Toch zegt de term representatie ook Tempel daarbij ‘niet zoveel’. ‘Omdat het een term is die recent pas opduikt en musea voor moderne kunst juist al heel lang een brede blik hebben.’ Tempel legt uit hoe de collecties van verschillende (kunst)musea in Nederland samen één grote Collectie Nederland vormen.

‘Dat is ingevoerd in de jaren negentig, toen al die musea hetzelfde aan het doen waren, hetzelfde exposeerden. In plaats van zich te onderscheiden van elkaar. Men zei toen, dat is eigenlijk saai en doodzonde, ga je nu eens op een eigen profiel richten. En dat gaf ruimte voor scherpe profilering. Er werd meer op elkaars collectie afgestemd; wat zit er bij de collega-musea en hoeven wij zelf niet te verzamelen? Heeft Boijmans al meer van die kunstenaar of past diens werk daar misschien beter? En zo is er in Nederland een veel bredere blik vanuit het museum ontstaan dan alleen op de eigen collectie.’

Er zijn musea die zich vanuit hun identiteit sterk op vrouwelijke kunstenaars richten, maar ook die voornamelijk werk van mannelijke kunstenaars tonen. Maar dat is volgens Tempel niet erg, want hij is van mening dat musea ‘samen dat brede palet bieden’.

‘De valkuil die ik nu zie’, vervolgt hij, ‘is dat als we het allemaal op die representatie gooien, dat we weer allemaal gaan doen wat we in het verleden deden; wéér dezelfde soort kunstenaars verzamelen. Je ziet dat er van sommige kunstenaars ineens weer in heel veel Nederlandse musea werk in de selectie komt, om zo de collectie meer divers te maken. Maar dan ga je die collecties weer loszingen van die Collectie Nederland-gedachte en ik vind dat doodzonde.’

Ontslaat dat museumdirecteuren van de vraag of het representatiever kan? ‘Allerminst. Voor ons, als Kröller-Müller, betekent het dat we diversiteit en inclusie wel zoeken in kunstenaars die installaties of sculpturen maken.’ Zo wijst Tempel op het werk van Otobong Nkanga, een Nigeriaans-Belgisch beeldend kunstenaar. ‘We hebben een wandkleed en installatie met een grote boomstam die binnen moet worden getoond, heel indrukwekkend. Ze maakt veel gebruik van verwijzingen naar de natuur. Nou, dat past hier natuurlijk heel mooi.’

Fotocredit: Marjon Gemmeke

Kwantitatief kijken

Doornroosje, dat gemeentelijke subsidies ontvangt, zet steeds meer in op een systematische inbedding van diversiteit en inclusie. Vierjaarlijks wordt er een publieksonderzoek met de gemeente gedaan en een verzorgingsgebied analyse, waarbij (potentiële) bezoekers worden geïdentificeerd.

‘Dat betekent dus structureel kijken naar onze programmering; wat doen we al en wat kunnen we toevoegen?’, zegt Holter. ‘Vroeger programmeerden we alles zelf, inmiddels gebeurt dat samen met partijen die feeling hebben met al die subgenres binnen de popmuziek en bijbehorende doelgroepen. Want stel dat ik zeg, nou jongens uit die en die wijk, ik heb gehoord dat jullie die en die artiest graag luisteren, wij gaan die programmeren. Dan komen ze gewoon niet. Terwijl als iemand uit de wijk zelf dat feest organiseert, dan zijn ze er allemaal.’

Vervolgens worden er lijstjes bijgehouden: zoveel Europese acts, niet-Europese acts, mannen, vrouwen, leeftijd. ‘Dus we proberen echt een beetje kwantitatief te kijken, hé waar zijn we nou mee bezig? Vroeger was ik van mening dat het (representatie, red.) organisch zou gaan maar daar ben ik van afgestapt, je moet ook doelen stellen. Het werkt, we zien het terug in de data. Bij ons meest extreme metalfestival, Soulcrusher, zag ik nu in één keer veel meer
vrouwelijke artiesten voorbijkomen. Maar dat is omdat we er nu echt naar kijken. Zonder lijstjes gebeurde het niet.’

Niets missen?

We sturen iedere twee weken een nieuwsbrief met interviews, praktijkverhalen en de nieuwste vacatures. Schrijf je in, dan krijg jij ‘m ook.

Vrijhavens van zelfexpressie

En de representatie binnen de eigen organisatie? Wat natuurlijk opvalt is dat alle drie de geïnterviewden wit en man zijn. Ook maken ze allemaal deel uit van een (voormalig) bestuurders-duo waarbij de andere helft aan diezelfde eigenschappen voldoet. Voor Terpstra was de rel rondom Nachtclub De School in Amsterdam wat dat betreft een eyeopener.

Midden in de lockdown werd de club het middelpunt van een verhitte discussie over diversiteit en inclusie. De club werd verweten geen statement tegen racisme te maken na de dood van George Floyd en bovendien voor te weinig diversiteit te zorgen in de programmering, de organisatie en het publiek. Terpstra: ‘Dat was het moment waarop wij kritischer naar onszelf zijn gaan kijken; hm, misschien gaat het niet allemaal “vanzelf”.’ Vrij van subsidies is Paradigm niet gebonden aan de D&I-code, maar dus wel aan de slag gegaan om samenwerkingen en programmering meer divers te maken.

Hoe dat ook aan te pakken binnen het kleine, vaste team? De man-vrouwverhouding is verbeterd, maar over volgende stappen wordt nog nagedacht. Bij Doornroosje kwam er recent ‘eindelijk’ een vrouw in het MT. ‘Maar dat was wel pushen.’ Ook gaan functies niet meer automatisch naar de hoogstopgeleide want dan blijf je maar in dat ‘universiteitscirkeltje’ hangen. ‘We gaan komend jaar een traineeship openstellen voor een toezichthouder. De standaardroute naar een plek in onze Raad van Toezicht levert te vaak dezelfde mensen op, door actief de diversiteit te vergroten wordt ook daar de horizon verbreed.’

Tegelijkertijd betogen alle drie de partijen ook hoe ze, los van overheidscodes, altijd al vrijhavens van zelfexpressie zijn geweest. Nachtcultuur en dance staan erom bekend verschillende minderheden een veilig cultureel thuis te bieden. Maar vergis je niet, meent Tempel: ‘Ook die museale sector is al lang een soort vrijhaven. Al vóór de Tweede Wereldoorlog was het één van de weinige beroepstakken waar je vrouwen op hoge posities vond, als curator en directeur, en waar diversiteit in seksuele geaardheid veel makkelijker kon bestaan.’

Dat juist het ministerie, waar hij naar eigen zeggen weinig diversiteit tegenkomt, een diversiteitscode ‘over ons als sector uitgooit’ vindt Tempel opmerkelijk. ‘Ik onderschrijf die code volledig hoor’, besluit hij, ‘ik ben er ook enthousiast over. Maar kijk als politiek wel eerst eens goed wat er in de museale sector al met deze thema’s wordt gedaan, wat er al is.’ ‘We worden steeds bewuster van wat we eigenlijk doen en waarom’, vat Holter het voor Doornroosje samen. ‘We zijn bezig om ons te verbeteren, maar we zijn er nog niet.’

Word in mei 2025 Cultuurmarketing lid. Je ontvangt tot 30% korting op het eerste jaar én krijgt een proefabonnement op Boekman ter waarde van €30 cadeau.