Uit de resultaten van het onderzoek, gefinancierd door Fonds 21, blijkt dat het merendeel van het theaterpubliek hbo- of wo-opgeleid is, vaak het theater bezoekt en hier al op jonge leeftijd mee is begonnen. De samenstelling van het publiek is minder homogeen wanneer de voorstellingen progressieve waarden, thema’s die gerelateerd zijn aan culturele identiteit en een bi-culturele cast hebben. Zulke voorstellingen weten vaker jongere theaterbezoekers en theaterbezoekers met een migratieachtergrond te bereiken.
Dit laat zien dat inspanningen op het gebied van diversiteit en inclusie langzaamaan positieve veranderingen teweegbrengen. Het blijft echter belangrijk om verschillende publieksgroepen tegelijkertijd aan te trekken, zodat divers publiek niet alleen te vinden is bij voorstellingen over thema’s die hun doelgroep aangaan.
Uit het onderzoek blijkt ook dat het bezoeken van het theater voor velen een sociale activiteit is. Voor jongere en minder ervaren theaterbezoekers is de drempel lager als zij, door hun eigen netwerk of door een organisatie, zoals het theater zelf, uitgenodigd worden om samen met een vriend of vriendin een voorstelling te bezoeken.
Sommige publieksgroepen vinden het belangrijk zichzelf te kunnen herkennen in andere bezoekers. Dit geldt vooral voor jongere bezoekers, mensen met een migratieachtergrond en niet-hbo- en wo-geschoolden. In het rapport wordt theaters daarom aanbevolen om per speelavond bewust een gemengd publiek te verwelkomen.
Het volledige rapport bevat concrete cijfers en aanbevelingen die waardevol zijn voor iedereen die een diverser theaterpubliek wil bereiken. Je vindt het volledige rapport .