Wat zijn de obstakels en hoe overwin je ze?

15 obstakels voor theaterbezoek

Zoveel mensen zeggen dat ze vaker naar het theater zouden willen, maar op de één of andere manier 'komt het er niet van.' In deze humoristische column beschrijft Pien van Gemert (Het Nationale Theater) 15 obstakels voor een theaterbezoek. 

Door de redactie

Er is zoveel wat er niet van komt: het komt er ook niet van om meer salades te eten, of om elke dag een ommetje te maken met de lunch, het komt er ook te weinig van om een dag niks te doen, de krant helemaal uit te lezen, een verjaardagskaart te schrijven. Maar met dit alles is een toneelvoorstelling toch niet te vergelijken? Ben je niet geweest, dan heb je de aanraking met de vergankelijke schoonheid en intensiteit van die ene toneelvoorstelling simpelweg gemist. Die kans komt nooit meer terug. Gewoon omdat het er niet van kwam?! Als we dat accepteren, leggen we ons er wel heel snel bij neer.  Nee, we moeten even dieper door het stof.

In ‘Kunstminnend Nederland?’ stellen de onderzoekers zich de vraag hoeveel geïnteresseerden daadwerkelijk naar toneel gaan. Écht gaan noemen zij ‘converteren’. 51% van de Nederlanders zegt in principe geïnteresseerd te zijn in toneel, maar uiteindelijk gaat slechts 17% weleens naar een voorstelling. Laten we aannemen dat je wel in toneel geïnteresseerd bent en dat je dus bij die 51% hoort. Dan kan het er nog steeds niet van komen dat je een kaartje koopt. Waarom converteren we toch zo weinig? Wat zijn die obstakels dan?

15 obstakels die je ervan weerhouden om een avondje naar het theater te gaan

1. Het kwam er niet van. Tsja…

2. Ik hoor er niet bij. Begrijp ik. Maar dat lijkt maar zo. Bovendien is het donker in de zaal, dus niemand ziet je.

3. Ik weet er te weinig van. Moet ik die namen kennen die op het affiche staan? Nee! Vaak staan ze erop om de acteurs een plezier te doen. Bijna niemand kent ze.

4. Ik ben arts, dus ik vrees er altijd voor dat ik moet reanimeren op mijn vrije avondje. Klopt, er zitten vaak erg veel oudjes in de zaal. Niet voor niets, zij kennen de waarde van theater. Maar bedenk wel: de meeste reanimaties vinden plaats in en om het huis of op straat. Er is in Nederland gemiddeld één reanimatie per dag nodig tijdens sport en ontspanning. “Is er een dokter in de zaal?” komt vooral voor in films en oude kluchten.

5. De voorstelling duurt veel te lang. Een goed stuk kan zo drie uur duren. Klopt, dat lijkt enorm lang. Maar de gemiddelde Nederlander zit iedere dag ook drie uur op zijn telefoon, en drie uur voor de tv. En daar is nooit iets op te zien, dat weet iedereen.

6. Ze acteren altijd zo overdreven met een luide stem. Je bent echt al heel lang niet meer geweest.

7. Alle voorstellingen lijken zo op elkaar. Dat valt wel mee. Het is vooral het boekje van de schouwburg dat als een eenheidsworst smaakt. Een veel voorkomende gedachtefout van schouwburgen is om alle voorstellingen keurig en geordend in eenzelfde stijl te willen presenteren aan het publiek.

8. Ik weet nooit zeker of ze weer helemaal uit de kleren gaan. Tsja, dat blijft natuurlijk altijd een verrassing.

9. Ik vergeet altijd mijn inlogcodes op de site van de schouwburg. Ja, daar moeten theaters toch echt een andere oplossing voor vinden. Gebruik een supersimpel wachtwoord, niemand neemt de moeite een schouwburgbezoeker te hacken.

10. Ik heb niemand in de buurt die mij vertelt wat goed is. Dat is jammer. Maar je bent niet de enige. Probeer echt wat meer op je jezelf te vertrouwen. Hoe vaker je gaat, hoe minder erg het is als je een keer een verkeerde keuze hebt gemaakt.

11. Ik heb al een abonnement op Netflix. Er wordt steeds meer gebinged in het theater.

12. Ik heb geen behoefte aan een somber levensverhaal. Tsja. Als je de tekstjes op flyers leest, lijkt het verhaal vaak niet zo vrolijk. Vermijd inderdaad voorstellingen die als ‘schrijnend’ of ‘aangrijpend’ worden omschreven! Maar geloof me, er zijn weinig regisseurs die een echt neerslachtige voorstelling maken. De meesten bieden hoop, humor en inspiratie. Theatermaken is kwetsbaar. Vaak durven makers niet te beloven dat de voorstelling leuk of amusant wordt of ze komen er niet graag voor uit.

13. Kunst is niet mijn primaire levensbehoefte. Met de stelling “Kunst is een belangrijk onderdeel van het leven” is 59% van de Nederlanders het oneens. Je bent dus niet de enige die kunst niet ziet als een primaire levensbehoefte! Wordt het trouwens niet eens tijd om aan je secundaire levensbehoeftes te gaan werken? We zijn geen holbewoners meer.

14. Ik raak geïrriteerd van de vele mails van mijn theater, dus ik wil geen klant meer zijn. Kom op, je bent van deze tijd. Gewoon lezen, die e-nieuwsbrieven, of negeren. Net als de mailtjes van Zalando.

15. Mijn vriend heeft geen zitvlees. Een veel voorkomend probleem: de stomme vriend. Mensen denken dat ze met hun partner naar toneel moeten gaan. Hoeft niet! Ga met een goede vriend(in), een minnaar, of alleen.

Volgens het onderzoek van Van den Broek associëren mensen kunst vooral met schoonheid en ontspanning. Dit terwijl de theatermaker graag de nadruk legt op de kritische en verheffende functie van zijn werk. Het is alom bekend, succesvolle ondernemers bieden geen product aan, maar een oplossing. Die oplossing moet niet gezocht worden in de urgentie of verheffing van kunst. De oplossing die theatermakers bieden is: een onstuimig, avontuurlijk en niet eenduidig leven! Je wil niet weten hoeveel mensen dáár op converteren. Veel meer dan die huidige 17% in ieder geval.

Kortom: heb je geen geldnood, wel een leuke vriendin en dito inlogcodes, en ben je bereid je Netflix een avond in te ruilen voor een verrassing (met of zonder bloot), dan weerhoudt weinig je ervan om naar het theater te gaan. Behalve als het er gewoon niet van komt…

Dit artikel verscheen is reeds eerder verschenen binnen Leiderschap in Cultuur en is geschreven door Pien van Gemert (Het Nationale Theater).

Interessant voor anderen?