Financiële problemen en teruglopende bezoekersaantallen dwongen het tot herbezinning. Subsidiëring door de stad was niet meer vanzelfsprekend. Het museum leek zijn relevantie voor Schiedam verloren te zijn. Deirdre Carasso, de nieuwe directeur van het Stedelijk Museum Schiedam, stond voor de uitdaging om het museum een nieuwe functie te geven. Hoe kon het gebruikt worden voor het welzijn van de mensen in Schiedam?
De stond voor eenzelfde uitdaging. Bepaalde leeftijdsgroepen kwamen niet naar het theater en dat raakte de legitimering van het theater. “Zo’n pand kost best veel geld,” vatte Ischa Arnoldus, hoofd afdeling Programma, culturele en commerciële zaken van de Schouwburg Deventer het samen. En dat geld komt bij de burgers vandaan.
Dus wat is een logischere stap dan te beginnen bij die burgers? De Deventer Schouwburg besloot zijn deuren letterlijk open te gooien. Voortaan was het pand open vanaf negen uur in de ochtend. Bijna elk initiatief wat aangedragen werd, werd uitgevoerd. Ook het Stedelijk Museum Schiedam zette zijn deuren wagenwijd open. Het kantoor van directeur Carasso verhuisde naar de centrale winkelstraat met op het raam groot ‘Klop op het raam voor een praatje’. Er kwam een lunchroom, waar je betaalt wat je missen kunt, het museum kreeg een plantenasiel, er kwam een speciaal tarief voor Schiedammers en als iemand vraagt of hij het pand mag gebruiken “is het antwoord standaard ‘ja'”, aldus Carasso.
En de mensen kwamen. Twee scholieren maakten een tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam, 65 Schiedamse verenigingen deden mee met een historische vaandeloptocht, en achttien van de 35 Schiedamse kappers deden mee aan het project waarbij ze museumbezoekers kapten. Opvallend aan deze samenwerkingen met bezoekers, is de rol van de culturele organisatie. De organisatie speelt in deze co-creaties een centrale, maar faciliterende rol. Het museum legt contact met allerlei organisaties en individuen in de stad om te laten weten dat de organisatie voortaan openstaat voor hun ideeën. De organisatie begeleidt al die projecten professioneel. De organisatie zet haar netwerk van andere instituten in om tentoonstellingen en voorstellingen naar een hoger niveau te tillen. De culturele instelling wordt op die manier de verbinder van verschillende partijen in de stad, met als centrale locatie haar pand. Of zoals Carasso het verwoordde: “We zijn een van de vele knooppunten in de stad.”
Op eerlijke wijze spraken de deelnemers van het symposium over de uitdagingen die deze nieuwe functie met zich meebrengt. Lang niet alle projecten zijn levensvatbaar of interessant, vrijwilligers zijn niet altijd trouw, budget blijft een probleem, de kwaliteit van ideeën is niet altijd hoog, projecten vragen veel begeleiding vanuit de organisatie. De werkdruk wordt wel erg hoog met zoveel en zulke diverse projecten, evenals de financiële druk op de organisatie. Kortom, de interne organisatie vraagt om herstructurering wanneer co-creatie slagen wil. Er moet anders gewerkt worden.
Het Stedelijk Museum Schiedam heeft inmiddels een stabiele methode gevonden, evenals de Schouwburg in Deventer. Bij de Schouwburg worden alle projecten tegenwoordig op dezelfde wijze aangepakt. Budget en prijsstellingen zijn verschillend, maar commerciële projecten en culturele co-creaties worden op deze manier uitgerold. Er is bijvoorbeeld een vaste overlegstructuur. Projecten mogen geen verlies maken, of het tekort moet afgedekt zijn door bijvoorbeeld een subsidie. Het moet voor iedereen duidelijk zijn wat zijn of haar verantwoordelijkheden zijn, zeker ook voor de externe participanten.
Op deze manier heeft de schouwburg in Deventer co-creatie werkbaar gemaakt en onderdeel gemaakt van zijn interne bedrijfsvoering. De deuren staan nog steeds altijd open, zegt Arnoldus, maar “om een afspraak te maken voor verder gesprek.”