"We willen het verhaal van de Molukse gemeenschap vertellen."

Verhalen uit de samenleving verdienen een podium

27 jun 2018

Cultuurmarketing sprak met film- en theatermaker Henry Timisela over zijn visie op ondernemerschap en diversiteit in de kunst- en cultuursector.

Door de redactie

Fotografie

The Brothers Timisela

Henry en Joshua Timisela, oftewel The Brothers Timisela, zijn film- en theatermakers. Hun missie is: de verhalen van de Molukse gemeenschap naar buiten brengen en mensen van verschillende afkomst inspireren om hun eigen verhaal te vertellen. Dit doen zij door het maken van film en theater en het geven van masterclasses.

Pasfoto Henry Timisela

De broers Timisela hebben een Molukse achtergrond en hadden de behoefte om iets terug te geven aan de Molukse gemeenschap. Daarom begonnen ze in 2010 als filmmakers, ze produceerden een jeugdfilm voor en door Molukse jongeren. Door te werken met vrijwilligers en giften uit de Molukse gemeenschap waren ze in staat de film te maken. Na de première van de film in de Tielse schouwburg draaide de film in diverse filmhuizen.

Niets missen?

We sturen iedere twee weken een nieuwsbrief met interviews, praktijkverhalen en de nieuwste vacatures. Schrijf je in, dan krijg jij ‘m ook.

In 2012 besloten de broers hun werk te maken van films. Zo ontstond ‘Jefta’, een thriller over zwarte magie in de Nederlandse polders. De broers merkten dat er een grote behoefte is uit de Molukse gemeenschap om hun verhaal te vertellen. Deze verhalen gaven ze een plek in de film. Op de subsidie aanvraag voor de productie van de film, volgden helaas enkel afwijzingen. Daarom besloten de broers de film onafhankelijk te produceren.

Omdat er toch geld nodig was, besloten de broers ook een theatervoorstelling te maken. De voorstelling ging over hun persoonlijke geschiedenis, met daarin alle tegenslagen, dilemma’s, verantwoordelijkheden en persoonlijke ambities van de broers. Dit werd ‘het Geheim van de Brothers Timisela’. Ze zouden de voorstelling aanvankelijk vijf keer spelen. Dat werd veertig keer. Na dit onverwachte succes maakten de broers nog twee voorstellingen: ‘Enkeltje Toekomst’ en ‘De Liepde Show’.

Waarom besloten jullie om onafhankelijk van subsidies te werken?

Toen we aanklopten bij fondsen, distributeurs en filmmaatschappijen voor onze tweede film vonden ze het verhaal niet commercieel genoeg. Bij ons bleef het gevoel dat we het verhaal vanuit de Molukse gemeenschap moesten vertellen, dus gingen we over op crowdfunding. We ontwikkelden een eigen website: malukcinema.nl, en probeerden via social media en deze site zoveel mogelijk mensen te bereiken. In zes maanden hadden we het doel om € 70.000,- op te halen, een flink bedrag. Het verhaal van de film kwam uit de Molukse gemeenschap, waardoor veel mensen uit die groep ons wilden helpen. Na zes maanden was er € 36.000,- binnen. Toch gingen we van start. Uiteindelijk werd de rest gefinancierd met ons eigen spaargeld en het geld dat we ophaalden met de theatervoorstelling: ‘Het geheim van the Brothers Timisela’.

Leverden de afwijzingen van fondsen jullie ook in positieve zin wat op?

Ja, zeker! De afwijzingen maakten ons vooral gemotiveerder. We hadden ze allemaal geprint en opgehangen als behang. We wilden gewoon keihard doorgaan en het verhaal vertellen dat werd gedragen door een gemeenschap. In boos zijn hadden we geen zin, als we dit verhaal wilden vertellen, dan zouden we het zelf moeten doen.

Voor de eerste voorstelling huurden we onze eigen zaal in Theater Wittevrouwen in Utrecht en speelden daar voor tachtig man, waarvan de helft familie en vrienden. Het maakte ons echt niet uit waar we stonden, zolang we maar ons verhaal mochten vertellen. We werden zelfs uitgenodigd om op de troostdienst op te treden van een fan van ons. Hij haalde zoveel plezier uit onze voorstellingen in de laatste jaren van zijn leven. Hierdoor voelden we ons vereerd en deden graag een woordje tijdens de dienst.

Tegenwoordig worden we vaker uitgenodigd in de theaters, maar zeker nog niet overal. De een belt je niet voor het nieuwe programma, de andere wel. Misschien raar om te zeggen, maar het maakt ons niet uit, wij bereiken ons publiek toch wel. Ons publiek is echt wel bereid om ver te rijden om de voorstelling te zien. Soms komen mensen ook meerdere keren. Het was voor veel van hen ook de eerste keer dat ze in een theater kwamen. Zo hebben we in de loop van de jaren een trouw publiek gekregen en dit publiek wordt steeds groter.

Merk je dat er nu een omslag in de cultuursector plaatsvindt wanneer het gaat om vernieuwing en diversiteit?

Over het algemeen vind ik dat fondsen anders moeten kijken naar migratiegroepen. Nederland verandert, maar de fondsen veranderen maar heel langzaam mee. Fondsen verwachten veel van kunstenaars en makers als zij een aanvraag doen. Er zijn bijvoorbeeld veel regels en eisen waar je aan moet voldoen, voordat je een aanvraag kan doen. Wij hadden daar destijds niet de juiste ervaring en kennis voor. Ook hadden we niet het geld en de tijd om deze voorbereidingen te doen.

In schouwburgen zie ik een lichte verschuiving gaande. Mijn ervaring is dat programmeurs steeds beter zien dat er ook andere groepen zijn in Nederland. Er zijn nu zeker meer mogelijkheden voor nieuwe groepen om hun voorstelling te laten zien in het theater. Maar er is nog steeds ontzettend veel te winnen. Er zijn heel veel jonge makers die een kans verdienen. Zij weten waar ze vandaan komen en willen hun verhaal kwijt in het theater. Deze verhalen verdienen een podium in het theater.

Heb je het gevoel dat jullie de weg vrij hebben gemaakt voor andere jonge biculturele makers?

Ja dat denk ik wel, ik hoop het in ieder geval. Ik zie in mijn directe omgeving dat jonge mensen geïnspireerd zijn door ons en ook dingen gaan maken. Zo zag ik laatst een groep Syrische vluchtelingen die een voorstelling hadden gemaakt. Ik word enthousiast van jonge mensen die hun verhaal willen vertellen. Er zijn zoveel culturen in Nederland, dit zou weerspiegeld moeten zijn in het theater en in de culturele sector.

Zijn jullie vanaf het begin van jullie carrière bezig geweest met publieksopbouw?

Tijdens ons eerste project hebben we hier al de basis voor gelegd. De jeugdfilm was speciaal voor de Molukse gemeenschap en zij waren daardoor heel betrokken bij onze werkzaamheden. Dit publiek bleef ons volgen en steunen in latere projecten. Tijdens de crowdfunding campagne is ons publiek nog meer gegroeid. In onze campagne lieten we heel duidelijk zien wat de motivatie was om dit te gaan doen. Als mensen begrip krijgen voor je acties, dan heb je ze vaak al mee. Tijdens de campagne werden we bekender en ontmoetten we veel mensen. Wij gingen graag het gesprek aan, want met praten ontdek je veel. Deze persoonlijke aanpak was heel belangrijk voor ons om mensen aan ons te binden.

Wat zijn voor jullie de belangrijkste communicatiemiddelen om publiek te bereiken?

Social media is een van de belangrijkste kanalen waarmee we mensen bereiken. Tijdens de crowdfunding hebben we social media veelvuldig ingezet, het persoonlijke contact dat mogelijk is via deze kanalen is voor ons essentieel.

Het was voor ons lastig om het verhaal in de traditionele media te krijgen. Tijdens de crowdfunding campagne schreven we veel landelijke kanten aan, helaas kregen we meestal geen reactie. Lokale kranten schreven wel over ons, zeker als onze voorstelling in de buurt te zien was. We zijn af en toe op televisie geweest, bijvoorbeeld bij NPO Spirit, maar dit waren kleine items. Liever zouden we een breder publiek bereiken via late night shows, maar zij zaten niet op ons te wachten. Ze vonden ons verhaal niet interessant of actueel genoeg.

Waar streven jullie de komende jaren naar op zakelijk vlak?

We ondernemen nu al veel buiten het theater, zo geven we bijvoorbeeld empowerment sessies voor jonge Molukkers. Dit doen we om deze groep te helpen sterker in de samenleving te staan. Ook geven we masterclasses aan jongeren en ZZP’ers. Aan de hand van ons levensverhaal en de ervaringen die we hebben opgedaan, inspireren we deze mensen tijdens de masterclasses zelf hun passie en geluk te volgen. Deze lijn willen we doorzetten, daarom gaan we stoppen met theater.

Jullie hebben een netwerk en naam opgebouwd in de theatersector. Waarom dan toch stoppen?

We hadden het gevoel dat we ons top punt hadden bereikt, waardoor het een goed moment is om te stoppen. Er zijn meer uitdagingen die we aan willen gaan, zo zijn we bezig met kindervoorstellingen organiseren, die starten in september.

Onze theaterervaring nemen we mee in het werk waar we ons nu op gaan focussen. De ervaring die we hebben opgedaan en onze werkwijze hebben we samengevoegd in een eigen methodiek. Deze methodiek gebruiken we in de masterclasses die we geven.

Masterclasses-Henry-Timisela

Wat is jullie boodschap aan de cultuursector?

Diversiteit is nu een hot item. Ik hoop dat we die term in de toekomst niet meer gebruiken. Daar gaan wij mede voor strijden. Het is noodzaak dat theaters en fondsen beter weten wat er speelt in Nederland en daar hun beleid op aanpassen. Dan kan het geld beter verdeeld worden tussen verschillende groepen. Als we samen daarnaar streven zal er een mooie mix van culturen te zien zijn in de culturele sector, wat representatief is voor de samenleving.

Interessant voor anderen?