De Nederlands-Braziliaanse Rozendaal heeft altijd veel gereisd. Mede hierdoor is hij werk op het internet gaan maken, want het is immers vanaf elke locatie beschikbaar. Inmiddels heeft hij een vaste woon- en werkplek gevonden, in New York. Er is één factor die in al het werk van Rozendaal centraal staat: bewegend beeld. Hoe dit beeld eruit ziet wordt altijd bepaald door een computer, interactie of een andere externe factor die de beslissing maakt, of het nou gaat om een website, haiku of wandkleed. In de eerste twaalf jaar dat Rozendaal werkte als kunstenaar, maakte hij alleen websites en exposeerde hij in musea en galeries met zijn internetkunst. Later is hij ook andere media gaan uitproberen. Proberen, want: kunstenaars zijn mensen die ideeën hebben en die vervolgens uitproberen. Dat maakt hen volgens Rozendaal anders dan elke andere willekeurige persoon.
Internet was toen ik begon een nieuw gebied, daardoor had ik niet zoveel last van dingen die al gedaan waren. Bovendien was ik altijd al geïnteresseerd in bewegend beeld. Normaal gesproken wordt bewegend beeld, in het geval van videokunst, tentoongesteld in een fysieke ruimte. Maar voor kunst op internet had ik geen museum nodig, Vroeger was de verbinding op internet nog niet goed genoeg voor video, maar zelf programmeren bood mij nieuwe mogelijkheden. Het product hoeft dan namelijk niet lineair te zijn, zoals een video met een begin en een einde, maar het kan oneindig zijn. Daarnaast is er ook interactie mogelijk, dus de kijker kan het beeld beïnvloeden en ermee spelen.
Ook in mijn andere werk staat interactie centraal, zoals de haiku’s die ik schrijf. Haiku is niet echt een algoritme, maar je kunt haiku wel zien als een algoritme dat beeld genereert in je hoofd. Mijn werk is als systemen en processen: het begint als code, die download jij en dan zie je het werk ‘gebeuren’.
Per toeval ben ik ook met andere vormen dan het internet aan de slag gegaan, zoals haiku, installaties en wandtapijten. Dit was geen uitstapje vanuit het medium internet, maar het kwam voort uit het volgen van mijn nieuwsgierigheid. Dat is waar het voor mij begint: ik was op de academie nieuwsgierig naar de computer en nu ben ik nieuwsgierig naar andere media.
Het grootste voordeel van het internet is dat ik kan tentoonstellen zonder toestemming van iemand anders. Ik kan het werk maken en op internet plaatsen zonder dat iemand over mijn schouder meekijkt met vragen en opmerkingen zoals “Weet je dat wel zeker?” en “Ik weet niet of dat wel past.” In de musea en galeries waar ik exposeer is er veel overleg en daarom is het voor mij belangrijk dat ik ook een plek heb waar ik ongefilterd mijn gang kan gaan. Ik weet namelijk vaak nog niet van te voren of een idee belangrijk genoeg is om te bestaan. Dat is ook het pijnlijke van kunst: ik maak dingen en ik wil dat het bestaat, maar ik kan niet altijd uitleggen waarom het belangrijk is. Als niemand anders erin gelooft, is dat moeilijk van de grond te krijgen,
maar op het internet kan dit wel. Daarom zie ik kunst op het internet als hele pure creativiteit.
Het boeiende aan internet is ook dat een gebruiker werk kan tegenkomen waarvan hij of zij niet zeker weet of het kunst is. Als je een van mijn websites toevallig tegenkomt en de rest van mijn werk niet kent, openbaart deze website zich misschien niet direct als kunst. In een museum is alles gepresenteerd als kunst, met daarbij soms veel informatie en de context van het werk in de kunsthistorie. Hiermee vergeleken is het internet mysterieuzer dan musea en galeries.
Toen ik begon met mijn websites was de scheidslijn tussen architect, ontwerper of kunstenaar niet zo groot op het internet. Iedereen die handig was op de computer, zette experimenten online onder domeinnamen zoals xs4all/~username/versie1.5b. Dit waren oneindige versies, zonder dat het werk ooit af voelde. Dit is vergelijkbaar met bestanden op je computer: er zijn er zoveel, dat je niet meer weet waar wat staat.
Met het nemen van een domeinnaam, en het plaatsen van het werk onder deze URL’s gaf ik aan dat het kunstwerk belangrijk voor mij was én af was. De domeinnaam is in dit opzicht vergelijkbaar met de omlijsting of de vernislaag bij een schilderij. Daarnaast zijn domeinnamen niet oneindig, maar schaars. Nu worden ze verhandeld in de zakenwereld. Als het veel geld waard is, waarom kan het dan geen kunst zijn?
Op dit moment verkoop ik via een galerie mijn websites voor 10.000 dollar. Ik kreeg vaak mails van mensen die een website wilden kopen voor vijftig euro. Ik vond het moeilijk om uit te leggen waarom zo’n website meer waarde heeft. Daarom verkoop ik via een galerie. De prijsbepaling van mijn werk is niet zo ingewikkeld. Ik probeer iets uit en als er vraag naar is, stijgt de prijs. Hierbij is het wel belangrijk wie het werk goedkeuring geeft; als belangrijke mensen in de kunstwereld het kopen, dan stijgt de waarde.
Het kopen van een website is interessant voor kunstverzamelaars die een manier van kijken naar kunst ontwikkelen door middel van collectievorming en dit willen delen met publiek. Een website past daarbij, want die is publiekstoegankelijk. De naam van de verzamelaar wordt genoemd in de titeltrack van de website. Ik noem dat de ‘crossing of vanity and generosity’: je geeft iets aan de wereld, want je investeert in de website, en je krijgt tegelijkertijd een soort van internetfame doordat je naam wordt genoemd. Dit zie je bijvoorbeeld bij de website , die behoort nu tot de KRC Collection, zoals te lezen in de titeltrack.
Ik vond het altijd al heel belangrijk dat mijn werk gezien werd. Misschien is dat ijdelheid, maar als ik een wiskundige stelling zou schrijven, is het ook fijner als die wordt gebruikt en niet ongezien in een doos ligt. Zo zie ik het ook met mijn websites: ik maak werk om gezien te worden. Afgelopen jaar zijn mijn websites 35 miljoen keer bezocht. Dat levert niet direct geld op, maar dat maakt niet uit. Ik wil dat mijn internetkunst vrij beschikbaar is vanuit een educatieve visie. Veel mensen hebben vanwege hun woonplaats niet direct toegang tot kunst. Mijn kunst is beschikbaar voor iedereen. Ik heb meer dan honderd websites, waarvan twee derde is verkocht. Alle websites, ook de verkochte, zijn voor iedereen toegankelijk.
Ik vergelijk mijn kunst vaak met de fotocollectie op een telefoon: ik neem zoveel foto’s dat ik ze niet allemaal meer terugkijk. Als ik met deze foto’s zou exposeren, zou ik een muur kunnen maken met duizenden foto’s of een klein aantal foto’s kiezen dat goed met elkaar werkt. De concentratie bij de tweede optie maakt de kijkervaring intenser en die geconcentreerde kijkervaring is een voordeel van een fysieke tentoonstelling. Ik exposeer ook graag met fysieke tentoonstellingen omdat ik daar verschillende combinaties uit al mijn werk samen kan laten zien.
De verschillende contexten waarin mijn werk te zien is, digitaal en fysiek, vergelijk ik ook graag met een waterval en een aquarium. Door het grote losse aanbod zie ik het medium internet als een waterval. Een tentoonstelling zie ik als een aquarium: ik zet dingen stil, maar het werk is nog wel een beetje vloeibaar, want het is nog wel water. Geen van de twee is beter; het is het samenspel tussen digitaal en fysiek dat het juist zo interessant maakt! Het publiek gaat anders naar mijn website kijken als ze ook mijn fysieke werk kennen. Het liefst heb ik zoveel mogelijk museumtentoonstellingen. Ik heb een rijke basis gecreëerd voor mooie combinaties van werken die ik naast elkaar kan presenteren.