Tweeënhalf jaar geleden zat ik anderhalf jaar lang iedere week op een klein kantoortje achter de schermen van met een kleine groep mensen bij elkaar om te bespreken of en hoe we het museum weer ‘cool’ konden maken voor een nieuwe generatie kunstliefhebbers, in en rondom de stad. Als een vijftal jonge kunstspionnen doken we onder in de bureaucratie van de museumwereld om daar, van binnenuit, de zee aan grijze museumbezoekers te trotseren. Maar om te surfen heb je golven nodig. En die ontstaan alleen wanneer er frictie is. Spanning. Een spanning die verstoord moet worden door een invloed van buitenaf: een frisse wind die rimpels in het wateroppervlak tot golven durft te blazen en zo de zee durft te veranderen.