“Cultuur is het middel om mensen een drempel over te helpen.”

Museumtalent Davida de Hond

#Loopbaan
11 apr 2019

Davida de Hond mag zichzelf Museumtalent 2018 noemen; tijdens het Museumcongres ontving zij deze prijs voor talentvolle museummedewerkers onder de 31 jaar. De Hond vertelt over haar drijfveren en haar visie op de museumsector.

Door de redactie

Fotografie

Pexels, RCE

davida_de_hond_coda winnaar Museumtalent 2018

De Hond is programmamaker bij het cultuurhuis CODA in Apeldoorn, bestuurslid bij Het Nederlands Openluchtmuseum en adviseur voor het Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur en het Fonds voor Cultuurparticipatie. In al haar activiteiten heeft ze een goede mix gevonden tussen drie factoren: ze kijkt naar hoe het publiek zich verhoudt tot wat je doet als instelling, op welke manier het publiek daar zeggenschap over heeft en hoe dit de relevantie van een instelling bepaalt.

Deze drie elementen komen ook samen in haar werk als programmamaker voor CODA. CODA bestaat uit een museum, bibliotheek en archief. Het is een plek waar met verschillende gemeenschappen en collega’s uit diverse disciplines wordt samengewerkt. Het resultaat van deze samenwerking is succesvolle cultureel maatschappelijke projecten. Zoals het project Beeldspraak, waar de hele organisatie bijdraagt aan het inzetten van cultuur voor het leren van taal.

Wat betekende het winnen van de Museumtalentprijs voor jou?

Het was, en het is, ontzettend eervol om de Museumtalentprijs te ontvangen. Het kwam voor mij als een verrassing: pas toen ik als finalist werd gekozen, wist ik van mijn nominatie. De prijs voor museumtalent is opgezet door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en het Mondriaanfonds. Zij bieden de mogelijkheid om met CODA een persoonlijk ontwikkelingstraject ter waarde van 5.000 euro in te vullen. We kijken nu samen wat een mooi pad is voor mij om te bewandelen.

Is er verbinding of een kloof tussen generaties in de erfgoedsector?

De verbinding tussen generaties verandert per persoon en instelling; het heeft te maken met de geschiedenis van een instelling en de hiërarchie tussen collega’s. We kunnen in ieder geval niet spreken van een algemene kloof. Bovendien, de onderwerpen waar wij nu mee bezig zijn, zoals inclusiviteit en participatie, zijn niet nieuw maar waren in iets andere vormen dertig jaar geleden al relevant. Het is zonde als we het iedere keer opnieuw proberen op te lossen, want we kunnen ook verder bouwen op wat er al is.

Ik wil natuurlijk niet voorbijgaan aan de creatieve en technische mogelijkheden die de huidige tijd met zich meebrengt. De technologische mogelijkheden die ons nu worden aangereikt, zorgen ervoor dat we nu transparanter kunnen zijn in de keuzes die we maken. Deze transparantie draagt bijvoorbeeld bij aan een inclusievere manier van werken. Daarnaast kan hierdoor persoonlijk contact meer centraal staan in een museumervaring: wat neem jij als bezoeker mee van deze ervaring, wat wil je uit dit bezoek halen en wat kunnen wij je bieden zodat jij je verder kan ontwikkelen en plezier hebt? Op deze fronten is er verbetering ten opzichte van vroeger, maar er is nog steeds veel terrein te winnen.

Welke ontwikkelingen van CODA kunnen andere culturele organisaties gebruiken?

Bij CODA ontwikkelen we programma’s vanuit de gemeenschappen die we willen bereiken. Zo zien we kansen als ze zich voordoen. Samen met mijn collega’s ga ik in gesprek met mensen uit de doelgroep en exploreren we verschillen de samenwerkingsmogelijkheden. Het is heel belangrijk om op deze manier te werken. Door hiervoor ruimte vaste leggen in het instellingsbeleid, creëer je meer plek om op verkenning te gaan en aan te sluiten op de vraag van de mensen. Wanneer we dit vervolgens samen vormgeven en een plek geven binnen de organisatie, verbinden we verschillende mensen (en gemeenschappen) aan ons. Deze manier van werken past heel goed bij CODA, want het is een museum, bibliotheek en archief samen; wij zijn al gewend aan denken vanuit verschillende perspectieven. Aan deze werkwijze kunnen andere culturele instellingen wat mij betreft echt een voorbeeld nemen.

Van welk project heb je het meeste geleerd?

Ik heb ontzettend veel geleerd van Beeldspraak. Bij dit project verbinden we de functie die de bibliotheek van CODA heeft als taalhuis (een plek waar volwassenen beter kunnen leren lezen, schrijven en rekenen) en onze museumcollectie aan verschillende wijken in Apeldoorn. Mensen kunnen op onderzoek uitgaan in hun eigen wijk met materiaal dat ze aangeboden krijgen van CODA. We kijken hoe we het taalhuis met museumprogramma’s samen kunnen voegen om tot nieuwe werkvormen te komen. Een voorbeeld daarvan is het inzetten van tentoonstellingen om bepaalde woorden te leren spreken.

Ik vind dit een heel mooi project om aan mee te werken, omdat we een programma maken waarin mensen zich ontwikkelen met behulp van onze collectie. Cultuur is hier het middel om mensen een drempel over te helpen met het verbeteren van een vaardigheid. Bovendien wordt CODA door dit project steeds meer een plek waar gemeenschappen zich thuis voelen en een veilige omgeving ervaren om zich verder te ontwikkelen. Dat vind ik heel belangrijk.

Welke richting stuur jij de museumsector op?

Ik heb veel gesproken met de andere twee museumtalent finalisten, Femke Veeman van Eye Filmmuseum en Brigitte Jansen van Beeld en Geluid, over hoe we als nieuwe generatie museummedewerkers vorm kunnen geven aan bepaalde collecties die snel bij het afval worden gezet. Hoe laten we die collecties toch nog verbinding met het publiek maken? Dit vind ik heel belangrijk. Daarbij wil ik niet voorbijgaan aan wat nu al gedaan wordt door musea op dat gebied. We moeten niet onderschatten wat er nu al gebeurt in de sector en welke professionele kennis en ervaring er al is. Ons talent als nieuwe generatie is niets zonder de kennis van mensen die hun meters al maakten. Daar haal ik ook inspiratie uit.

Het blijft heel mooi om te mogen meedenken over hoe ik de grootste impact kan bereiken en hoe ik gemeenschappen het meeste plezier kan laten hebben met de collectie. Maar iedereen moet zijn bijdrage leveren, dus kijk voor jezelf wat je kan doen om een beetje verschil te maken. Maak dagelijks keuzes op zo’n manier dat we samen een zo groot mogelijke impact hebben. Ikzelf blijf meewerken aan een sector die openstaat voor andere sectoren en waar men elkaar vanuit gelijkwaardigheid serieus neemt.

 

Leuk voor je collega