Een gevaar van de COVID-beperkingen is dat er een kaalslag plaats kan vinden in het culturele landschap. Wellicht dat sommige artiesten, evenementconcepten en locaties al vóór de COVID-crisis in de gevarenzone zaten, en nu als eerste omvallen. De festivalbranche in Nederland, bijvoorbeeld, was al enige tijd oververzadigd, en een opschoonronde leek onvermijdelijk. Echter, veel levensvatbare en waardevolle ondernemers, die iets kunnen bieden waar in ‘normale’ tijden zondermeer een markt voor is, dreigen ook slachtoffer te worden van de onmogelijkheden binnen de geldende regelgeving.
De ondernemers die geloven in wat ze kunnen en willen maken, zullen moeten nadenken over strategieën die in het post-COVID-tijdperk tot een zo snel mogelijke hergeboorte kunnen leiden. Hieronder volgt een (geenszins compleet) overzicht van de manieren waarop makers en mogelijkmakers in de cultuursector dit kunnen proberen – in zes categorieën:
Ik maak hierbij (heel grof) onderscheid tussen twee dominante rollen: enerzijds makers (creatievelingen in brede zin: kunstenaars, muzikanten, theatermakers, enz.), anderzijds mogelijkmakers (o.a. beheerders van podia en andere locaties, beleidsmakers en andere organisatoren van cultuurprocessen).
Deze rollen lopen vaak in elkaar over, of kunnen in één en dezelfde persoon verenigd zijn, maar ik geloof dat de COVID-lockdowns deze rollen verschillend treffen.